Drie onmisbare lessen voor een veilige diervoederketen

Johan den Hartog
Managing Director, GMP+ International

Cefetra is al sinds de vroege jaren negentig GMP+ FSA gecertificeerd. In die tijd heeft het bedrijf de diervoederketen zien veranderen: de markt werd ‘volwassener’, de keten voorspelbaarder (en dus stabieler) en het aantal incidenten nam af. Als grote speler in de wereldwijde grondstoffenhandel speelde Cefetra een belangrijke rol in die verbeterslag. Het was daarom ook niet verrassend dat de Cefetra-vertegenwoordigers de volle aandacht hadden van onze groep, bestaande uit Registered Consultants uit diverse landen en medewerkers van GMP+ International.

1. “GMP+ FSA is de basis van je kwaliteitsmanagementsysteem, maar het stopt daar niet.”

Audrey Rensen, Quality Manager bij Cefetra, was er duidelijk over: het afvinken van een checklist is niet voldoende. Natuurlijk, als jouw bedrijf voldoet aan de standaarden van GMP+ FSA verdient het een certificaat en draagt het bij aan veilig diervoeder. Maar begrijpt iedereen binnen de organisatie waarom ze doen wat ze doen? Snappen ze de filosofie achter GMP+ FSA? En misschien nog wel belangrijker: hoe is de cultuur? Directie en management moeten zich bewust zijn van hun voorbeeldfunctie. Zij bepalen de norm binnen de organisatie. Bij een professioneel bedrijf is diervoederveiligheid geen dood certificaat aan de muur, maar juist een levende cultuur.

2. “Wees een bron van kennis voor klanten en leveranciers.”

Strikt genomen stopt de verantwoordelijkheid van een bedrijf bij de eigen medewerkers. Maar in de praktijk valt er buiten de bedrijfsmuren ook een wereld te winnen. Tijdens de bijeenkomst in Rotterdam hamerden de woordvoerders van Cefetra op het belang van verbinding maken met klanten en leveranciers, het opbouwen van langetermijnrelaties en het delen van kennis. Omdat dit bijdraagt aan een stabiele, betrouwbare keten. Begrijpen klanten en leveranciers het ‘waarom’ van bepaalde standaarden? Kennen zij de risico’s? Krijg je de kans, aarzel dan niet om jouw kennis te verspreiden binnen de keten.

3. “Een contaminatie van een product kan je een miljoen kosten, maar een probleem met veronachtzaamde diervoederveiligheid kost je je reputatie.”

Die was raak. In de diervoedersector zijn we, net als in veel andere branches, soms te veel gericht op de cijfertjes. Dat is begrijpelijk, want de marges zijn klein. Toch is het belangrijk om even verder te kijken dan de winsten op korte termijn. Onder financiële druk of tijdsdruk kan het misschien verleidelijk zijn om procedures voor veilig diervoeder af te raffelen. Hup, afgerond, afgevinkt, en klaar. Heb je geluk, dan helpt dit je misschien onder aan de streep. Heb je pech, dan stort die slordigheid of onverschilligheid jouw hele bedrijf de afgrond in. Een fout in een product of proces kost je vertraging en geld. Dat is nog altijd beter dan doorzetten en je reputatie te grabbel gooien. Geld verdien je op termijn wel weer terug, een verloren reputatie ben je voorgoed kwijt.

Ted Swinkels (Managing Director), Audrey Rensen (Quality Manager) en Wouter van der Poel (Quality Coördinator), jullie kennis is het waard om gedeeld te worden. Waarvan akte. Hartelijk dank voor jullie tijd en wijze woorden!