Het coronavirus (COVID-19) maakt duidelijk hoe ontwrichtend besmettelijke ziektes kunnen zijn voor onze maatschappij en economie. Bedrijven uit de diervoederindustrie kregen die onwelkome boodschap al eerder door de Afrikaanse varkenspest (ASF). Hoog tijd dus om ons erop te bezinnen welke rol de diervoedersector speelt bij bioveiligheid.
Johan den Hartog
Managing Director, GMP+ International
Vorig jaar brachten we met een internationale delegatie een bedrijfsbezoek aan de diervoederfabriek van CP Group in Wuhan, China. Maar voordat we de fabriek mochten binnentreden, werden we in beschermende kleding gestoken en moesten we door een desinfecterende stoomcabine. Voor de toegangspoort werd een CP-vrachtwagen, zojuist teruggekeerd van een levering aan een veehouder, volledig gereinigd en gedesinfecteerd.
Dit zijn standaardprocedures die deel uitmaken van het CP-beleid tegen de ASF. Ze sorteren ook het gewenste effect. Het bedrijf gaf tijdens het bezoek aan significant minder last te hebben van ASF dan andere bedrijven. Dat mogen we gerust een prestatie noemen, aangezien de ziekte een grote impact heeft op de internationale diervoedersector. Zo daalde de voederproductie in China vorig jaar met meer dan 10 procent.
Bedrijven die zich willen wapenen tegen de gevolgen van ASF, doen er goed aan handleidingen van hun brancheorganisaties te raadplegen. Hoewel het GMP+ certificatieschema bioveiligheid niet in zijn scope heeft, bevat het wel bruikbare tools voor risicobeoordelingen volgens HACCP en handvatten voor het doorvoeren van voorzorgs- en controlemaatregelen.
Het is goed om te beseffen dat virusziektes zich niet alleen verspreiden via dieren en boer-boercontacten. Ziektekiemen kunnen zich net zo goed verspreiden via bezoekers aan uw bedrijf of via uw vrachtwagens die voer afleveren aan veehouderijbedrijven. Recente publicaties over de mogelijkheid dat ook diervoedergrondstoffen drager van virussen kunnen zijn, vraagt om alertheid en extra aandacht voor het productieproces.
Het is daarom zaak om serieus in te zetten op borging van bioveiligheid, ook (en misschien wel juist) in periodes dat er geen ziektes rondwaren. Denk bijvoorbeeld eens na over een toelatingsbeleid: wie mag uw bedrijf binnenkomen, waartoe krijgen zij toegang, en welke hygiënemaatregelen vraagt u van hen? Hoe is het reinigings- en desinfectieregime van uw vrachtwagens: geheel of alleen gedeeltelijk, bijvoorbeeld de wielkasten?
Pasklare antwoorden zijn er niet en inderdaad, dergelijke maatregelen betekenen nogal wat voor uw bedrijfsvoering. Maar de impact van virusziektes is groot. Dat zien we nu bij ASF, en ook bij vogelgriep (avian flu/bird flu) en natuurlijk met alle maatregelen omtrent het coronavirus. Kortom, meer dan genoeg reden om bioveiligheid serieus te nemen.
Als certificatieschema voor diervoeder beraden wij ons op onze rol in situaties als deze. Virussen en ziektes zijn nooit helemaal uit te bannen. Laten we er in elk geval sámen voor zorgen dat we optimaal zijn voorbereid om economische schade voor alle partijen in de keten te voorkomen of op zijn minst te minimaliseren.