Het is een bekend begrip in de feed & food industrie: ‘Good Manufacturing Practices’, ofwel GMP. Mensen die nog onbekend zijn met GMP+ Feed Safety Assurance (GMP+ FSA) certificatie, begrijpen niet altijd het verschil tussen de afkorting en onze variatie met het plusje. Ik leg dat graag uit, omdat juist die plus de essentie van ons schema vertegenwoordigt.
Begin jaren negentig werd Nederland opgeschrikt door diverse incidenten rond gecontamineerd diervoeder. De diervoederindustrie wachtte niet op maatregelen vanuit de overheid en stelde zelf richtlijnen op voor de productie van veilig diervoeder. Dit gebeurde onder de vlag van ‘Good Manufacturing Practices’, ofwel GMP (tegenwoordig Prerequisites, ons basisvoorwaardeprogramma).
Dit legde de basis van wat later GMP+ Feed Safety Assurance zou gaan heten. Toch was het aanvankelijk niets meer dan een waslijst aan regels waaraan bedrijven zich committeerden.
Regels en richtlijnen zijn waardevol omdat ze de norm vaststellen. Ze hebben echter één groot probleem: ze hebben van nature geen preventieve werking. We kwamen er al snel achter dat regels de kaders bepalen, maar niet zozeer wat er binnen die kaders gebeurt. Terwijl die processen minstens zo belangrijk zijn. Je kunt autoverkeer ook niet managen met alleen stoplichten. Goed werkende veiligheidssystemen, het begrijpen van regels en inzicht in verkeerssituaties zijn net zo cruciaal. Daar komt bij dat de ontwikkelingen in de sector ook niet stilstaan.
Daarom besloten we halverwege de jaren negentig de set van regels uit te breiden. GMP kreeg een meer gestructureerde benadering, met een hoofdrol voor risicomanagement. We introduceerden Hazard Analysis and Critical control Points (HACCP) in GMP om meer proactief in te spelen op ontwikkelingen en nieuwe inzichten. Daarnaast baseerden we het schema op ISO-principes voor kwaliteitsmanagementsystemen om consequente toepassing te garanderen.
Een cruciale beslissing in 1999 was om de reikwijdte van ons certificatieschema uit te breiden tot alle schakels in de diervoederketen. De harde les van de beginjaren was dat feed safety een illusie zou blijven zolang we geen controle hebben over de volledige keten. Andere tools werden toegevoegd voor het geval een contaminatie zich zou voordoen, zoals traceerbaarheid, crisiscommunicatie en het Early Warning System. Zo ontstond een veelomvattend en proactief schema, dat beter in staat bleek om processen te beheersen en risico’s te minimaliseren.
De plus symboliseert deze toevoegingen. Het is een plus die aangeeft dat het schema méér behelst dan een handboek vol regeltjes. Het is, kortom, een plus voor veelzijdigheid.
Diezelfde plus stond ook aan de basis van de recente vernieuwing van ons schema. We wilden een schema dat ten dienste staat van de diervoedersector. We zijn erin geslaagd een schema te ontwerpen dat veelzijdig is, praktisch is in gebruik, goed te begrijpen is, en ruimte biedt aan de eigen kennis en expertise van bedrijven.
Dat brengt me bij onze community. In de bijna dertig jaar dat ons schema bestaat, is het altijd ‘van, voor en door’ de sector geweest. De toewijding en expertise van de mensen uit de branche maken het schema tot wat het is. Inmiddels hebben bijna 19.000 bedrijven zich toegelegd op ons gedeelde doel: Feed Safety Worldwide. Want hoe waardevol alle toevoegingen aan het schema ook zijn, uiteindelijk is onze community de grootste plus.