Wetten, regels en standaarden omtrent veilig diervoeder zijn goed en noodzakelijk. Ze hebben echter één nadeel: ze veranderen niet zonder meer de ‘hearts & minds’ van mensen. Sterker nog, het voldoen aan regels kan zelfgenoegzaamheid in de hand werken, waardoor we vergeten dat veilig diervoeder om méér vraagt.
Het GMP+ certificatieschema bevat een breed scala aan standaarden en doelstellingen die de veilige productie van diervoeder waarborgen. Die standaarden zijn gebaseerd op objectieve en wetenschappelijk onderbouwde criteria. Ze zijn daarom ook meetbaar en toetsbaar. Een ander cruciaal element voor veilig diervoeder is dat niet: intrinsieke motivatie.
Hoewel toewijding niet meetbaar is, hebben we toch diverse maatregelen op dit vlak in ons schema opgenomen onder de vlag van ‘management commitment’. Hieronder vallen onder meer: duidelijke communicatie over verantwoordelijkheden, het beschikbaar stellen van afdoende middelen, het bewaken van de integriteit van het systeem en verifiëren of controles tijdig en correct worden uitgevoerd.
Tezamen wordt dit ook wel ‘feed safety culture’ genoemd, een bedrijfscultuur die niet primair is gebaseerd op de kille naleving van regels, maar op bewustwording en verantwoordelijkheidsbesef.
Zo’n cultuur is niet vast te leggen in regels, maar dient desalniettemin de hele bedrijfsvoering te doordesemen. Diervoederveiligheid moet in het DNA van de organisatie zitten. Dit bereik je door er een speerpunt van te maken, door regelmatig training en voorlichting te geven, en – net zo belangrijk – door als management het goede voorbeeld te geven. Een goed onderhouden productielocatie en goede hygiëne motiveert personeel om zorgvuldig te werken. Pas als toewijding een centrale plek inneemt, krijgt feed safety de veelzijdige, integrale benadering die het verdient.
Als medewerkers wel de regels naleven, maar de bedoeling ervan niet kennen, zet dit de deur open voor gemakzucht, slordigheden en fouten. En, in het uiterste geval: het bewust negeren van regels, met alle gevolgen van dien. In een bedrijf zonder feed safety culture, worden fouten van individuen minder snel opgemerkt en aangekaart. In een bedrijf met een gezonde feed safety culture worden medewerkers niet op fouten afgerekend, maar is dit juist een impuls voor verbetering.
Onwetendheid en incompetentie kunnen leiden tot boze klanten, omzetverlies, een dalend consumentenvertrouwen, striktere regulering, hogere verzekeringskosten en imagoschade. Zelfs als je elk jaar netjes de GMP+ audit doorstaat, kan het dus geen kwaad om de bedrijfscultuur kritisch onder de loep te nemen: begrijpen onze mensen waarom we doen wat we doen? Waar laten we steken vallen? Wat kan beter?
Ons schema bevat veel technische handvatten om feed safety te borgen. Maar het zijn de mensen op de werkvloer die de standaarden uiteindelijk moeten toepassen. En die mensen – niet de regels – maken het verschil.