Gezamenlijke én individuele verantwoordelijkheid voor veilig diervoeder. Hoe serieus een afzonderlijk bedrijf zijn verantwoordelijkheid ook neemt, veilig diervoeder kan nooit het resultaat zijn van de inspanningen van een enkele partij. Het gewicht van veilig diervoeder rust op de schouders van álle schakels in de keten.
Vragen omtrent eigen verantwoordelijkheid en (het doorschuiven van) schuld zijn zo oud als de mensheid. De heilige boeken van de drie grote monotheïstische godsdiensten bevatten allemaal het beroemde verhaal van Adam en Eva. Toen Adam in het paradijs at van de verboden vrucht, wees hij zijn vrouw Eva aan als schuldige – zij had immers eerst gegeten en hem de vrucht gegeven. Eva, op haar beurt, wees met de beschuldigende vinger naar de listige slang, die haar zou hebben verleid.
Volgens de overlevering accepteerde God deze excuses niet: Adam en Eva hadden hun éigen verantwoordelijkheid om niet van de boom te eten en konden hun schuld niet doorschuiven naar een ander. Die wijsheid doet ook vandaag de dag nog altijd opgeld. Zo is het niet moeilijk om de overeenkomsten te zien met een integrale ketenbenadering voor de productie van veilig diervoeder: de fouten van de één kunnen gevolgen hebben voor de ander, maar dat ontslaat die laatste partij nooit van zijn eigen verantwoordelijkheid voor de keuzes die hij maakt.
De keten is zo sterk is als haar zwakste schakel. Daarom zou borging van diervoederveiligheid niet alleen gericht moeten zijn op individuele bedrijven, maar op de keten als geheel. Bedrijven kunnen zich hiervoor laten certificeren door een onafhankelijke beoordeling. Een dergelijke benadering komt er in de praktijk op neer dat bedrijven die zijn gecertificeerd voor veilig diervoeder alleen producten en diensten mogen afnemen van leveranciers die ook (gelijkwaardig) gecertificeerd zijn.
Al vrij snel na de oprichting van de GMP+ Feed Safety Assurance (GMP+ FSA) certificering zagen we het belang van het betrekken van de gehele keten bij het streven naar veilig diervoeder. In eerste instantie (1992-1999) golden de kwaliteitseisen en -standaarden alleen voor de fabriek waar het mengvoeder werd geproduceerd. Maar hoezeer de onderneming zich ook hield aan de regels, de fabriek had altijd nog te maken met aangeleverde ingrediënten. Als daar iets mis mee was, konden de eisen en standaarden van de fabriek zelf dat niet meer oplossen; daarvoor was het te laat. Dus werd in 1999 besloten om ook van toeleveranciers een GMP+ FSA-certificaat te verlangen. Later werd dit verder uitgebreid naar andere partijen in de keten, zoals transporteurs, tussenhandelaren en opslagbedrijven.
Duidelijk werd dat dat elk bedrijf in de keten zijn verantwoordelijkheid moet nemen voor de borging van de veiligheid van diervoederproducten. Wegduiken of daarvoor weglopen is niet acceptabel. Een GMP+ FSA-certificaat wordt toegekend na een audit door een onafhankelijke, door GMP+ International goedgekeurde certificatie-instelling. Daarna worden ze jaarlijks getoetst. Deze werkwijze betekent nadrukkelijk niet dat toeleveranciers alleen even met hun certificaat hoeven te wapperen en hun producten of diensten daarna zonder verdere vragen kunnen leveren. De ketenbenadering legt een stevig en belangrijk fundament voor veilig diervoeder: hij garandeert voor een groot deel dat alle schakels in de keten op uniforme en transparante wijze de kwaliteitsborging voor diervoeder en diensten waarborgen (HACCP, basisvoorwaarden, systeemvoorwaarden en productlimieten). Maar vanwege de onafhankelijke certificatie neemt de afnemer ook zijn eigen verantwoordelijkheid.
In het GMP+ FSA certificatieschema is de verplichting opgenomen om leveranciers te beoordelen en de geaccepteerde partijen periodiek te evalueren. Dit zijn de zogeheten leveranciersbeoordelingen, ook wel second party audits genoemd. Deze dient niet ter vervanging van de certificatie-audit (third party audit), net zomin als dat die dient ter vervanging van de leveranciersbeoordeling; het zijn twee opzichzelfstaande elementen die gezamenlijk de productie van veilig diervoeder een grote stap dichterbij brengen.
Leveranciersbeoordelingen komen in de kern neer op het uitwisselen van informatie en inzicht krijgen in de door de leverancier toegepaste kwaliteitsborging. Deze leveranciersbeoordeling onderstreept het belang van de eigen verantwoordelijkheid van elke schakel in de keten.
De unieke ketenbenadering die GMP+ International handhaaft, brengt het beste van twee werelden samen: individuele én gezamenlijke verantwoordelijkheid. Elke schakel in de keten dient zich in te zetten voor het gedeelde belang van diervoederveiligheid. Wanneer alle partijen zich samen houden aan de standaarden en geldende wet- en regelgeving, dragen we als diervoedersector bij aan veilig voeder, duurzaamheid en een groter vertrouwen bij de eindklant.
Mogelijkheid tot poortwachtersopties De eis om in te kopen bij GMP+ FSA-gecertificeerde leveranciers geldt voor diervoeder (diervoederadditieven, mengvoeder en voormengsels) en diensten (transport, op- en overslag en laboratoriumwerkzaamheden). Voor bepaalde producten en diensten is het niet mogelijk gebleken om GMP+ FSA (of gelijkwaardige) certificatie te eisen. Voor deze situaties is de poortwachtersoptie een mogelijkheid. In die gevallen neemt de inkopende of inhurende GMP+ FSA-deelnemer de verantwoordelijkheid over van de leverancier. Meer informatie vindt u op www.gmpplus.org. |
Internationaal conferentie In 2017 bestaat het GMP+ FSA-schema 25 jaar. Dit jubileum wordt onder meer gevierd met een internationale conference in de Beurs van Berlage te Amsterdam, begin november. Meer informatie vindt u op www.feedsafetyconference.com. |